Ik was een jaar of elf toen een volwassen man aan mijn vader vroeg of hij me erop wilde wijze dat ik met mijn benen over elkaar moest zitten. Ik had een spijkerrokje aan en blijkbaar kon hij mijn onderbroek zien. Het was een ongemakkelijke situatie, en het gaf me het gevoel dat ik iets verkeerds deed. Hoewel ik van mening ben dat je als volwassen man daar überhaupt niet op moet letten bij een kind, denk ik niet dat hij er verkeerde bedoelingen mee had. Dit is nou eenmaal wat je meisjes leert, dat ze zich netjes moeten gedragen, netjes moeten kleden, praten en dat je – met name wanneer je een rokje of een jurkje draagt – met je benen over elkaar moet zitten.
Maar, heb je er ooit bij stil gestaan dat wat we maatschappelijk als jongens- of meisjesachtig, of mannelijk en vrouwelijk beschouwen, opgelegd is? Ooit hebben er (hoogstwaarschijnlijk witte) mannen na de middeleeuwen besloten dat ze geen jurken meer konden dragen. Zulk soort klederdracht was vanaf dat moment alleen bestemd voor vrouwen. Hetzelfde geldt voor de oh zo vrouwelijke sexy hak. Deze werden oorspronkelijk alleen door mannen gedragen. Pruiken? Make-up? Die werden nadat ze hun statusbepalende werk voor beide genders hadden verricht ook afgeschoven op iets dat alleen nog acceptabel was voor vrouwen. Verder is er ooit verzonnen dat vrouwen hun maagdelijkheid moesten beschermen door een verzonnen vlies intact te houden. Hoe meer je erover na gaat denken, hoe meer het je zal opvallen dat het patriarchaat al duizenden jaren in ons DNA verweven zit. Zoiets simpels als met je benen over elkaar zitten als vrouw, vinden we netjes. Maar de oorsprong van deze vrouwelijke gedragsverwachting komt voort uit het idee dat je letterlijk je benen sluit. Kuisheid voor vrouwen, vrijheid voor mannen. Want die zwetende ballen krijgen alle ruimte hoor, zowel op de bank, als in bed en op de werkvloer. Ik benoem slechts enkele voorbeelden, maar mijn punt is denk ik duidelijk. Het verschil tussen de sociaal geaccepteerde gedragsregels voor de verschillende geslachten zijn op z’n zachts gezegd opvallend.
Als tiener was ik heel erg met mijn vrouwelijk uiterlijk en gedrag bezig. Wellicht wel meer dan een gemiddeld meisje van een jaar of vijftien. Ik stond een uur eerder op om mijn haar te doen, droeg alleen maar strakke jurkjes, mijn lippen droegen iedere dag de Russian Red van Mac, en tot mijn 19de kenden mijn voeten het gemak van een paar sneakers niet. Mijn rug was altijd recht, mijn heupen wiegden ritmisch heen en weer tijdens het lopen, en als ik ging zitten sloot ik netjes mijn benen over elkaar. Het was mijn perceptie van vrouwelijk zijn. Of nouja, niet echt die van mij, eerder een ingeprente maatstaf. Inmiddels is mijn visie van vrouw zijn erg veranderd. Het heeft voor mij niet langer meer met uiterlijk en fysieke handelingen te maken. Maar in een maatschappij waarin het verschil tussen de mannelijke en vrouwelijke verwachtingen nog zo groot is, kan het moeilijk zijn om je ervan los te breken. Wellicht vind je dat ik overdrijf. Ik zal ook niet ontkennen dat er de afgelopen eeuw een grote inhaalslag is gemaakt. Maar dan hebben we het over grotere veranderingen als het recht om een eigen bankrekening te openen, te studeren en te stemmen. Er zijn nog zoveel kleine ongelijke verwachtingen en verschillen tussen man en vrouw, dat we er ons bijna niet meer bewust van zijn dat het niet natuurlijk is, maar verzonnen. Wie gelooft dat man en vrouw, and everything in between, anno 2021 gelijkwaardig behandeld worden, gelooft in een illusie. Maar een ding kan ik je verzekeren, er hoeft nooit meer een man tegen mij te zeggen dat ik mijn benen over elkaar moet doen.